Gouden eeuw
De Nederlandse gouden eeuw begint aan het eind van de 16de eeuw. Er woedt een strijd tussen de Spaanse koning en Vlaamse en Nederlandse steden. Deze strijd is gebaseerd op het verschil tussen het protestantisme en het katholicisme. Burgers eisen vrijheid van het geloof. De noordelijke gewesten stichten een onafhankelijke republiek. Pas in 1648 wordt er vrede gesloten tussen de Spanjaarden en de Nederlanders. Amsterdam wordt na de val van Antwerpen in 1585 de belangrijkste handelsstad van Europa. Dit leidt tot een enorme economische en culturele bloei. De kunst volgt de smaak van de burger. De Nederlandse burgerlijke cultuur uit die tijd is een stedelijke cultuur. Om de macht van de stad te illustreren bouwen de bestuurders een groot paleis als stadhuis waar de stedelijke rechtbank, een bank, een faillissementskamer en de bestuursvertrekken van de stad zijn gehuisvest. De stedelijke bevolking vindt vertier in de schouwburg, in de kerk tijdens openbare (orgel)concerten en bij grote feesten die door het stadsbestuur worden georganiseerd. In de schouwburg worden naast dansvoorstellingen ook kluchten, blijspelen en dramastukken opgevoerd.
De afbeeldingen met bijbehorende tekst geven een beeld van wat er in de cursus ‘de Gouden eeuw’ wordt behandeld. De beeldende kunst, architectuur, theater, dans en muziek van elke periode worden uitgebreid behandeld via beeldmateriaal, muziek en tekst.